Het is ongebruikelijk om een macro-objectief als eerste aanvulling op een standaard kitlens te kiezen. En toch is het een logische keuze. Niet alleen omdat macrofotografie erg populair is maar ook omdat een macro-objectief goed in te zetten is als portretlens. Elk cameramerk en elk lenzenmerk levert minimaal twee macro-objectieven. Hoe maak je de juiste keuze als je weet dat de brandpuntsafstand en het ingestelde diafragma van het macro-objectief de uiteindelijke foto sterk bepalen. En om het ingewikkeld te maken, ook het formaat van de beeldsensor is beeldbepalend. In dit artikel laat ik aan de hand van praktijkfoto’s zien welk macro-objectief een goede keuze is. | ![]() |
Wat is macro?
Op heel wat goedkope zoomlenzen staat het woord ‘macro’. Meestal wordt daarmee bedoeld dat je iets dichterbij dan gebruikelijk in kan instellen. Vliegjes en bijtjes kan je er echter niet formaatvullend mee fotograferen, daar heb je een ‘echt’ macro-objectief nodig. In het algemeen wordt aangehouden dat een macro-objectief het onderwerp 1 op 1 op de sensor af kan beelden. Dat betekent dat het onderwerp bij een full-frame camera 24 x 36 mm groot is. Bij een crop-camera is dat ongeveer 16 x 24 mm. In het overzicht macrolenzen heb ik de meest populaire macro-objectieven met hun specificaties in een tabel gezet. Ik beperk me hierbij tot objectieven die passen op digitale reflexcamera’s voorzien van een full-frame sensor of een APS-C sensor. Deze laatste heeft een cropfactor van 1.6 bij Canon en 1.5 bij Nikon, Pentax en Sony. Objectieven speciaal ontworpen voor balgapparaten zijn niet in de tabel opgenomen.
Kenmerken van een macro-objectief
Het is logisch dat een macro-objectief dichtbij instelbaar moet zijn. Omdat nog wel eens platte onderwerpen, denk maar aan postzegels, gefotografeerd worden, mag er geen beeldveldwelving ontstaan. Daarnaast tekent een macro-objectief in het dichtbij gebied op zijn scherpst. Dat is anders dan bij gewone objectieven, deze zijn gecorrigeerd op een afstand van 40 x de brandpuntsafstand. Door dit eisenpakket zijn macro-objectieven bijna nooit zoomlenzen en is de maximale lensopening wat beperkt. Door deze laatste beperking tekenen de meeste macro-objectieven al bij volle lensopening heel erg scherp.
Gebruikte apparatuur en instellingen
Voor de eerste serie is het onderwerp een schaakspel en voor de tweede serie een leesbril. Achtereenvolgens worden 3 verschillende macro-objectieven van Sigma op een Canon 5D MK2 en een Canon 40D geplaatst. De 5D MK2 is een full-frame camera terwijl de 40D een cropcamera is met een factor 1.6. Omdat de scherptediepte door het diafragma bepaald wordt zijn per combinatie twee waarden gebruikt, namelijk f/2.8 en f/8.0. Bij elke serie is geprobeerd het onderwerp even groot op de foto te krijgen.
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D 40D met Sigma 50 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 105 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 150 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 50 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 105 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 150 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
De foto’s gemaakt met de 50 mm zien er heel anders uit dan gemaakt met de 105 of 150 mm. Het verschil tussen die laatste twee is echter niet zo groot. Hoe langer de brandpuntsafstand hoe gedrongener het beeld wordt. Het verschil tussen beeldhoek van een 105 mm op een cropcamera en een 150 mm op een full-frame camera is klein. De achtergrond is bij de laatste combinatie echter veel rustiger en dus fraaier.
Scherptediepte
Met behulp van het bekende programma Dofmaster, zie www.dofmaster.com kan je de scherptediepte bepalen. De onderstaande foto’s laten zien wat dat in de praktijk betekent. Ook nu weer twee camera’s, drie objectieven en twee diafragma’s. De hoek waaronder gefotografeerd is is bij alle opnamen constant. Daarnaast is de breedte van het onderwerp overal gelijk.
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 50 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 105 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 40D met Sigma 150 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 40D met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
Macro-objectieven in de praktijk
Om het gehele vliegje scherp te krijgen heb je bij macro-fotografie veel scherptediepte nodig. Dat betekent dat je moet diafragmeren. Hierdoor kan juist de achtergrond onrustig weergegeven worden. Uit de praktijkfoto’s blijkt dat de achtergrond bij gelijk diafragma onscherper weer wordt gegeven indien de brandpuntsafstand langer is. Maar een wat langer macro-objectief heeft nog meer voordelen. Omdat de afstand tot het onderwerp groter is verjaag je minder snel het vliegje of bijtje wat je had willen fotograferen. Daarnaast heb je als fotograaf minder last van je eigen schaduw. Toch zijn er ook nadelen aan een sterke tele macro-objectief. Het gewicht is hoog, het formaat is groot en de aanschafkosten zijn hoog. Daarnaast neemt de kans op bewegingsonscherpte toe. En wil je de mooiste onscherpe achtergrondpartijen dan moet je als camera een full-frame camera kopen.
Macro-objectief als portretlens
Wanneer je een portret maakt dan wil je dat het gezicht natuurgetrouw op de foto komt. Is de onderwerpafstand te kort, dan wordt bij een frontaal portret de neus en soms de kin te sterk vergroot. Werk je bijvoorbeeld met een 50 mm objectief en een afstand die voldoende groot is om geen vertekening te krijgen dan is het portret verre van beeldvullend. Bij diezelfde afstand kan je dan beter een objectief nemen die wat langer is, bijvoorbeeld 105 mm. De onderwerpafstand blijft gelijk maar het portret is dan wel formaatvullend. Kies je voor een te grote onderwerpafstand, en tevens een te lange brandpuntsafstand, dan wordt het gezicht te plat weergegeven. Een (te) lange brandpuntsafstand heeft nog twee andere nadelen. Ten eerste heb je een grotere studio of opnameruimte nodig. En ten tweede heb je door de grotere afstand tot het model minder contact met dat model. Als gulden middenweg wordt bij een full-frame sensor meestal een brandpuntsafstand van ongeveer 100 mm genomen. Omgerekend naar het APS-C sensorformaat met een cropfactor van 1.5 of 1.6 dan kom je op een brandpuntsafstand van ongeveer 70 mm. Niet voor niets levert Sigma een macro-objectief van 70 mm. Omdat de genoemde brandpuntsafstanden ook voldoen bij macro-fotografie worden portretten nog wel eens gemaakt met een macro-objectief.
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 50 mm/2,8 bij 2,8 |
Canon 5D MK 2 met Sigma 105 mm/2,8 bij 8 |
![]() |
|
Canon 5D MK 2 met Sigma 150 mm/2,8 bij 8 |
|
Overzicht macro-objectieven
Vergeleken met andere objectieven, zoals tele en zoom, is het aanbod van macro-objectieven beperkt. Een nieuwe ontwikkeling is het inbouwen van beeldstabilisatie. Canon, Nikon en Sigma lopen hiermee voorop. Bij Pentax en Sony is dat overbodig omdat bij die camera’s de beeldstabilisatie in de camera zelf is ingebouwd. Een andere ontwikkeling is het macro-objectief met een brandpuntsafstand van 30 of 40 mm speciaal geschikt voor camera’s voorzien van een beeldsensor van het APS-C formaat. Uit de foto’s blijkt dat de inzet van zo’n objectief zeer beperkt is.