Hoe kies ik een lens? Emotie bepaalt de keuze

0
Heel vaak wordt de volgende vraag gesteld: “Ik fotografeer graag mijn (klein)kinderen en de natuur en ik heb nu alleen een kitlensje. Wat moet mijn volgende lens worden?” Hoe beantwoord je die vraag als je bedenkt dat de grote merken Canon en Nikon samen ongeveer 100 verschillende objectieven aanbieden? Om toch tot een deel van het antwoord te komen, concentreer ik me op drie aspecten die belangrijk zijn bij de keuze van een extra objectief. Dit zijn beeldhoek, perspectief en scherptediepte. Omdat de aanschafprijs en het gewicht van het objectief niet met de beeldopbouw te maken hebben, laat ik die achterwege. Sigma1224 mm ff bouw

De cropfactor, extra rekenwerk om de beeldhoek te bepalen

Een belangrijk kenmerk van elk objectief is de brandpuntsafstand. Deze bepaalt de beeldhoek. Lastig is dat die beeldhoek ook afhangt van het formaat van de sensor. Een 50-mm objectief op een APS-C-camera met een cropfactor (verkleiningsfactor) van 1,5 heeft dezelfde beeldhoek als een 75-mm objectief op een kleinbeeldcamera. Dit komt doordat de sensor en zoeker van de APS-C-camera gevuld worden door een kleiner deel van de beeldcirkel van het objectief, waardoor er een tele-effect ontstaat; het lijkt alsof er is ingezoomd, en er dus een langere brandpuntsafstand is gebruikt. Verwarrend is dat de cropactor bij Nikon en Pentax 1.5 is en bij Canon 1.6 is. En bij het four-thirds formaat hebben we het over een cropfactor 2 omdat de sensor nog kleiner is. Als we de brandpuntsafstand voor APS-C of four thirds vergelijken met die van kleinbeeld, praten we over het brandpuntequivalent. Overigens, een modern woord voor kleinbeeld is volformaat of ‘full frame’.

In dit artikel ga ik uit van kleinbeeld, oftewel volformaat. Dus wanneer ik ‘100 mm’ schrijf, bedoel ik 100 mm voor volformaat. De beeldhoek is dan 24 graden. Van oudsher noemt men een objectief met een brandpuntsafstand van 50 mm het standaardobjectief. Op een gegeven moment werden veel analoge kleinbeeldcamera’s uitgerust met een standaardzoomobjectief, bereik 28-90 mm. Het standaardzoomobjectief voor een digitale APS-C-camera heeft een bereik van ongeveer 18-55 mm en wordt vaak ‘kitlensje’ genoemd.

Beeldhoek, van groot naar klein

De kerktoren is vijf keer gefotografeerd; elke keer met een andere brandpuntsafstand terwijl het camerastandpunt niet veranderd werd.

CSR tutorial objectieven bestand 1 beeldhoek 16 mm 3949 def

@16 mm volformaat, 10 mm APS-C (Canon) en 8 mm four thirds

CSR tutorial objectieven bestand 2 brandpunt 50 mm 3954 def

@50 mm volformaat, 30 mm APS-C (Canon) en 25 mm four thirds

CSR tutorial objectieven bestand 3 brandpunt 100 mm 3958 def

@100 mm volformaat, 65 mm APS-C (Canon) en 50 mm four thirds

CSR tutorial objectieven bestand 4 beeldhoek 200 mm 3963 def

@200 mmvolformaat, 130 mm APS-C (Canon) en 100 mm four thirds

CSR tutorial objectieven bestand 5 beeldhoek 400 mm 0353 def

@400 mm volformaat, 260 mm APS-C (Canon) en 200 mm four thirds

 

We zien dat hoe langer de brandpuntsafstand van het objectief is, hoe minder er op de foto komt. Fotografeer je bijvoorbeeld veel binnen en wil je dat de hele kamer op de foto komt, dan merk je dat het standaardzoomobjectief te weinig groothoekig is. Datzelfde probleem kom je ook tegen bij het fotograferen van landschappen. Bij gebruikmaking van het kitlensje komt er dan vaak te weinig op de foto.

De vogeltjesfotograaf heeft echter een heel ander probleem. Immers, vogeltjes zitten vaak ver weg, zijn klein en vliegen snel weg. De brandpuntsafstand moet dus lang zijn waardoor de beeldhoek gering is. Anders gesteld, de vogeltjesfotograaf heeft een telelens nodig met een sterke vergrotingsfactor. De laatste foto van deze serie is genomen met een flinke telelens en de afstand tot het gebouw bedraagt 50 meter. Ondanks het gebruik van een objectief met een brandpuntsafstand van 400 mm wordt de kraai erg klein afgebeeld. Niet voor niets klagen vogeltjesfotografen bijna altijd over het gebrek aan millimeters van de brandpuntsafstand. Kortom, ben je van plan een objectief te kopen als uitbreiding van je kitlensje, dan moet je je afvragen of je veel, of juist weinig op de foto wilt hebben. Wil je veel op de foto krijgen, dan is een supergroothoekobjectief de beste keuze. Wil je echter weinig op de foto krijgen, dan kun je beter een teleobjectief aanschaffen.

Verschillend perspectief door verschillende brandpuntsafstanden

De katten zijn op alle foto’s min of meer even groot afgebeeld en in alle gevallen is het diafragma f/5.6.

CSR_tutorial_objectieven_bestand_6_katten__16_mm_3986_290

@16 mm volformaat, 10 mm APS-C (Canon) en 8 mm four thirds

CSR_tutorial_objectieven_bestand_7__katten_50_mm_3991_290

@50 mm volformaat, 30 mm APS-C (Canon) en 25 mm four thirds

CSR_tutorial_objectieven_bestand_8_katten_100_mm_3995_290

@100 mm volformaat, 65 mm APS-C (Canon) en 50 mm four thirds

CSR_tutorial_objectieven_bestand_9_katten_200_mm_3980_290

@200 mmvolformaat, 130 mm APS-C (Canon) en 100 mm four thirds

Bij de brandpuntsafstand van 16 mm is de voorwerpsafstand heel klein, nog geen 30 cm. Tijdens het fotograferen kruip ik als het ware in het etensbakje van de kat. Bij de laatste foto, genomen met een brandpuntsafstand van 200 mm, houd ik afstand tot de kat. Je ziet dat de foto’s geheel verschillend zijn. In het ene geval wordt de kat in zijn omgeving geplaatst en in het andere geval wordt de kat van de omgeving geïsoleerd. Bij gebruik van supergroothoekobjectieven gebeurt er vaak nog iets. Verticale lijnen, bijvoorbeeld de hoeken van een flatgebouw, gaan op de foto schuin staan als de camera wat schuin omhoog gericht staat. Je kunt dit natuurlijk als expressiemiddel gebruiken. Kun je als fotograaf schuine lijnen goed gebruiken en wil je graag een geringe afstand tot je onderwerp, dan is uitbreiding naar een supergroothoek aan te bevelen. Is dat niet je stijl van fotograferen, dan ligt een teleobjectief voor de hand.

Perspectief, de praktijk

CSR_tutorial_objectieven_bestand_10_motor_small  CSR tutorial objectieven bestand 11 groepsfoto small 

Zowel voor mijn beroepswerk als voor mijn vrije werk fotografeer ik vaak mensen. Meestal heb ik maar twee objectieven bij me; een 70-200 mm 2.8 om de persoon of personen te isoleren en een 16-35 mm 2.8 om de persoon of personen in de omgeving te plaatsen. Op de foto met de motorfiets zie je dat ik als fotograaf contact heb met de mensen en deel ben van de cirkel die om de motorrijder heen staat. Dat zou nooit gelukt zijn met een teleobjectief op mijn camera. De rechterfoto is bedoeld als groepsfoto. Door de combinatie van laag camerastandpunt en brandpuntsafstand, 100 mm, wordt de motorkap van de trekker een sterke lijn. Deze lijn zorgt voor diepte en trekt je als het ware de foto in. Kruip je bij het fotograferen dicht op je onderwerp, dan is een supergroothoek een ideaal objectief. Houd je als fotograaf liever wat afstand, dan is een teleobjectief een goede keuze. De emotie die de foto oproept wordt dan ook anders. Maar de brandpuntsafstand zegt ook iets over de (innerlijke) afstand die de fotograaf zelf wil behouden. Bij het bedrijven van modelfotografie kom je iets vergelijkbaars tegen. Los van de beeldopbouw, je wilt als fotograaf een bepaalde afstand tot het model. Deze moet niet te groot zijn, anders verlies je contact. Maar, het model moet zich bij die afstand wel veilig voelen. 

Scherptediepte, een middel tot expressie

Door beperking van de scherptediepte zorg je ervoor dat voor- en achtergrond onscherp worden en de aandacht wordt getrokken door het scherpe onderwerp.

CSR_tutorial_objectieven_bestand_12_60_mm_80_0364_def_290

APS-C sensor formaat, @60 mm/8.0. Achtergrond bijna scherp.

CSR_tutorial_objectieven_bestand_13__60_mm_28_0356_def_290

APS-C sensor formaat, @60 mm/2.8. Achtergrond veel minder scherp.

CSR_tutorial_objectieven_bestand_14_100_mm_28_3971_def_290

Volformaat sensor, @100 mm/2.8. Beeldhoek gelijk aan 60 mm objectief bij gebruik van een APS-C sensor maar achtergrond is nog minder scherp.

 

We zien dat hoe sterker je diafragmeert hoe meer scherptediepte je krijgt. En schakel je over naar een camera met grotere sensor dan zal je, bij gelijk diafragma, minder scherptediepte krijgen. Speel je dus graag met selectieve scherptediepte, dan is een lichtsterk objectief aan te raden. Werk je op APS-C-formaat, dan kun je denken aan een 60 mm 2.8 macro. En als je het fotograferen van kleine bloemetjes en plantjes niet interessant vindt, dan is een 50 mm 1.4, een 85 mm 1.8 of een 100 mm 2.0 het overwegen waard. Je wint daarmee nog één of twee extra stops, waardoor je nog minder scherptediepte hebt. Heb je dan nog steeds te veel scherptediepte, dan is het overstappen van een four thirds-camera of APS-C-camera naar volformaat het overwegen waard.

Een andere manier om tot een objectiefkeuze te komen

Indien je een extra objectief wilt aanschaffen en je weet niet precies welk objectief dan kan je ook eens kritisch naar je foto’s kijken. Stel daarbij je de vraag of je een betere foto had gekregen bij een ander diafragma, een andere beeldhoek en/of ander camera standpunt. Soms blijkt dan dat je met je bestaande objectief betere foto’s kan maken door simpelweg een stap naar voren of naar achteren te maken. Maar het kan ook zijn dat je bijvoorbeeld een lichtsterk objectief nodig hebt om de scherptediepte te beperken.

Conclusie

Er bestaat geen eenduidig antwoord op de vraag welk objectief je als eerste zou moeten aanschaffen na je standaardzoomobjectief. De zeggingskracht van een foto kan toenemen door het gebruik van selectieve scherptediepte. Gebruik je dit middel, dan ligt het voor de hand om als eerste extra objectief een lichtsterk exemplaar te kopen. Wil je veel op de foto krijgen, denk daarbij aan wijdse landschappen en grote gebouwen, dan kom je op een supergroothoekobjectief. Kun je onvoldoende dicht bij het onderwerp komen, zoals bijvoorbeeld vogels, dan heb je een teleobjectief nodig met een sterke vergrotingsfactor. Echter, de brandpuntsafstand bepaalt ook het lijnenspel en het perspectief. Dan blijkt dat de ene fotograaf beter uit de voeten kan met een groothoekobjectief en de ander juist beter met een teleobjectief. En kruip je bij bijvoorbeeld straatfotografie dicht op je onderwerp om de emotie van de te fotograferen personen in de omgeving te plaatsen dan heb je een supergroothoek nodig. En of je heel dicht op je onderwerp kruipt of juist afstand gaat bewaren, dat heeft alles te maken met de persoonlijkheid van de fotograaf.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in