Wat is dit voor een plaatje?
Dit is het resultaat van heel veel noeste arbeid van LensRentals. Bij LensRentals verhuren ze objectieven. Ze wilden weten hoe groot de spreiding in kwaliteit is als je meerdere exemplaren van eenzelfde lens test. Je ziet hier als het ware de spreiding in lenskwaliteit die al tijdens productie (niet bij het uitlenen: daar controleren ze heel secuur op) is ontstaan. Wij weten uit ervaring dat die in de meeste gevallen zo klein is, dat je het als mens niet ziet met welke van de twee ‘identieke’ objectieven een opname gemaakt is. Soms is het verschil tussen twee verschillende exemplaren echter wel degelijk te zien. Roger Cicala heeft bijvoorbeeld gepubliceerd over goede en slechte exemplaren van Canon 24-70 mm f/2.8 objectieven (de oude versie), waarvan je met het blote oog het verschil kon zien. Maar dat is echt een uitzondering. Meestal slagen fabrikanten er in om hun objectieven binnen nauwe kwaliteitsmarges te fabriceren.
Wat je in dit plaatje ziet, zijn meerdere contrast (‘MTF’) metingen vanaf het centrum (links) tot in de uiterste hoek (rechts). De zwarte lijnen zijn karakteristiek voor het contrast (10 lp/mm) en de groene lijnen zijn karakteristiek voor details / micro-contrast (30 lp/mm). Dit plaatje is een variant op de MTF diagrammen van lensfabrikanten, die we pas geleden hebben uitgelegd. Alleen zie je hier in elk plaatje de meetresultaten van 10 ‘identieke’ lenzen bij elkaar. Hoe smaller een band, des te dichter de meetresultaten bij elkaar liggen. Met andere woorden: hoe beter de lensfabrikant er in is geslaagd om 10 kwalitatief gelijkwaardige lenzen te fabriceren.
Het belangrijkste van het hele plaatje is het getal (“Consistency number’) linksonder:
- hoger dan 7 is excellent
- tussen 6 en 7 is goed,
- 5 tot 6 is OK
- 4 tot 5 betekent een significant e copy-to-copy variatie
- minder dan 4 is belabberd
Copy to copy variatie van 24 mm en 50 mm objectieven
Roger Cicala en Brandon Dube van Lensrentals zijn begonnen met het systematisch testen van de variatie van de copy-to-copy variatie van 24 mm en 50 mm objectieven. Ze kozen 11 standaard lenzen (50mm en 58mm) omdat de meeste daarvan een relatief eenvoudig lensontwerp hebben en daardoor misschien eenvoudiger op identieke wijze te maken zouden zijn. De 24 mm objectieven (en een paar van de duurdere 50 mm lenzen) hebben een veel complexer ontwerp. Daarvan mag je verwachten dat er meer spreiding is in de copy-to-copy variatie.
Maar het blijft niet beperkt tot 24mm en 50mm objectieven, want in de plaatjes die Roger en Brandon presenteren, zie je ook al 35mm en 85 mm objectieven staan, al worden ze nog niet benoemd. Roger en Brandon hebben aan de hand van de eerste 15 objectieven gekeken of ze een correlatie konden vinden tussen productiespreiding en bouwjaar of aanschafprijs. Die is er niet echt. De Canon 50mm f/1.8 STM – zeker niet de duurste – vertoont verrweg de kleinste spreiding. De Rokinon 50mm f/1.4 is net uit en scoort het minst van de 50mm lenzen.
Je ziet wel dat de 24 mm lenzen, de Sigma 24mm scoort met 4.9 het hoogst, inderdaad moeilijker reproduceerbaar zijn te maken dan de 50 mm objectieven. Bij de 50 mm objectieven met een eenvoudig lensontwerp scoort de Canon 50mm f/1.8 STM het hoogst. Bij de 50 mm met een complex ontwerp (Otus, Nikon 58mm, Sigma Art) scoort de Sigma 50mm 1.4 Art met 7.5 het hoogst.
We houden je op de hoogte.