10 tips voor scherpe opnames (vervolg)

0
Kingfisher
Wat kan je doen om onscherpe opnames te voorkomen? Hoe worden digitale beelden scherp(er)? In het eerste deel van 10 tips voor scherpe opnames zijn 5 factoren besproken die voorafgaan aan het maken van een foto. Een goed begin is het halve werk. Na de juiste apparatuur, houding, camera-instellingen en scherptediepte komen we in deze aflevering aan bij het echte werk: het moment van opname. We zijn dan al aangekomen bij tip 7: voorkom beweging tijdens het maken van een foto. Pas dan komen alle onderwerpen ter sprake die fotografen als eerste roepen wanneer je ze vraagt hoe je onscherpe foto’s voorkomt. Voordat we bij tip 7 zijn, moeten we eerst nog scherpstellen. Met steeds geavanceerdere AF systemen lijkt het vanzelfsprekend dat iedere foto goed scherpgesteld wordt. Dat is het niet. Kingfisher

Tip 6: Nauwkeurig scherpstellen

AF is altijd sneller dan handmatig scherpstellen. En meestal nauwkeuriger.
Scherpstellen is een vak apart. Laat je de camera scherpstellen, of probeer je het handmatig? Maar dan ben je er nog niet. Welk scherpstelpunt gebruik je? Moderne camera’s hebben tientallen scherpstelpunten, die jij – of je camera – afzonderlijk kan kiezen. Laat je de camera het scherpstelpunt uitkiezen, bij meerveld AF of gezichtsherkenning, of bepaal je dat zelf? Hoe weet je zeker dat er scherpgesteld is op het punt dat jij scherp wil hebben?
AFMF
Op sommige camera’s is de grootte van een scherpstelpunt aan te passen, zodat je nauwkeuriger kan mikken. Maar dat heeft ook een nadeel. Hoe sneller het onderwerp beweegt, des te groter de kans wordt dat je met dat kleine scherpstelpunt verkeerd mikt.
Soms biedt scherpstellen met liveview uitkomst: je stelt scherp op basis van het sensorsignaal. Het is langzamer, maar nauwkeuriger.
Niet alleen de fotograaf is niet perfect. Zelfs een moderne camera laat wel eens steken vallen. Hoe extremer de omstandigheden, des te meer je dat merkt. Is er veel licht en stel je scherp op een onderwerp met veel contrast, dan zal een camera meestal zeer nauwkeurig scherpstellen. Bij weinig licht wordt de AF van een camera steeds minder nauwkeurig. In het donker kan de AF helemaal niet meer scherpstellen. Ook gebruikers van lichtsterke lenzen of telelenzen met hele lange brandpuntsafstanden lopen tegen de grenzen van de AF nauwkeurigheid aan. Op een gegeven moment is de scherptediepte van een lens zo klein, dat iedere onvolkomenheid opvalt. Je kan last krijgen van frontfocus en backfocus (al hoop ik dat niet voor je) en de nauwkeurigheid van de fasedetectiesensor in een spiegelreflexcamera wordt onder f/2.8 minder goed.

Contrastdetectie / liveview nauwkeuriger dan fasedetectie

Bij een spiegelreflexcamera kijk je door een zoeker, dankzij een spiegel die voor de sensor zit. Zolang de spiegel van een spiegelreflexcamera voor de sensor zit, kan er niet scherp gesteld worden op basis van het sensorsignaal. Een spiegelreflexcamera heeft een aparte scherpstel unit, die op een andere plaats in de camera zit dan de beeldsensor. Geen enkele spiegelreflex camera heeft een AF-unit die altijd perfect scherp stelt. Maar ze zijn zo goed, dat je het meestal niet merkt. Aan de werking van AF en de voor- en nadelen van contrastdetectie en fasedetectie hebben we al eerder aandacht besteed.

Backfocus en frontfocus

Als een combinatie van spiegelreflexcamera en lens niet goed op elkaar zijn afgestemd, dan kan er frontfocus (de camera stelt systematisch te dicht bij scherp) of backfocus (de camera stelt systematisch te ver scherp) optreden. Front-focus en back-focus valt meestal op bij grote diafragma’s (f/2.8 of kleiner). Bij f/4 is de scherptediepte van objectieven (met uitzondering van telelenzen) zo groot dat je er geen last van hebt. Compacte systeemcamera’s zonder spiegel gebruiken de beeldsensor om scherpt te stellen (contrastdetectie) en hebben geen last van front-focus of back-focus.
Bij de goedkopere spiegelreflexcamera’s heb je geen mogelijkheid om de camera te corrigeren voor front-focus of backfocus. Voortaan een klein diafragma (f/4 of meer) kiezen is een oplossing. Anders moeten lens en camera naar de leverancier om op elkaar afgestemd te worden. Duurdere spiegelreflexcamera’s bieden AF-fijnafstemming, waar je zelf een (1!) correctiewaarde kan invoeren voor een lens. Dat is al een stap vooruit ten opzichte van instap spiegelreflexcamera’s, maar niet in alle gevallen afdoende. Zowel frontfocus als backfocus zijn afhankelijk van zowel de brandpuntsafstand als van de afstand waarop scherpgesteld wordt. Sigma biedt met een USB dock de unieke mogelijkheid om je camera en lens op elkaar af te stemmen bij 4 brandpuntsafstanden en 4 afstanden. USBdock-sample-image

Maak gebruik van scherptediepte, maar overdrijf het niet.

Kies je voor een klein diafragma op je camera, dan wordt de scherptediepte groter. Daar kan je gebruik van maken om de kans op scherpstelfouten te verkleinen. Er zijn straatfotografen die kiezen voor een lens met een korte brandpuntsafstand, 35 mm bijvoorbeeld, waarbij ze handmatig de afstand instellen en een klein diafragma op de camera kiezen. Zo maken ze snel en onopvallend foto’s zonder scherp te hoeven stellen. De kans is groot dat het onderwerp binnen de scherptediepte valt. Waar je bij deze techniek voor op moet passen, is dat je zo’n klein diafragma hebt gekozen, dat de sluitertijd te lang wordt, waardoor je alsnog onscherpe opnames krijgt. De auto-ISO instelling op je camera (zie tip 3) kan dan uitkomst bieden. Een waarschuwing voor een te klein diafragma is om een tweede reden op zijn plaats: op een gegeven moment neemt de scherpte van een lens af als gevolg van diffractie (zie eveneens tip 3).
Berlin

Tip 7: Voorkom beweging bij het maken van een foto

Bewegingsonscherpte wordt meestal veroorzaakt omdat de camera bewoog tijdens het maken van een opname. Beweging van de camera kan veroorzaakt worden door de fotograaf, de camera zelf of de omgeving waar de fotograaf zich in bevind. Zit je op een boot, in een trein of auto, dan moet je een kortere sluitertijd dan gebruikelijk kiezen om bewegingsonscherpte te voorkomen. Als het niet mogelijk is om een voldoende snelle sluitertijd te gebruiken, of als je absoluut zeker wil zijn van een scherpe opname, dan zijn dit de tips die de meeste fotografen je geven. Maak gebruik van:
  • Statief
  • Flitser
  • Zelfontspanner, draadontspanner of smart-phone
  • Mirror Lock-up (alleen voor spiegelreflexcamera’s)
  • Beeldstabilisatie
NinaAls fotograaf heb je niet alles in de hand om bewegingsonscherpte te voorkomen. Toen ik nog concertfoto’s maakte, was ik er trots op dat ik zonder statief of beeldstabilisatie redelijk scherpe opnames maakte met een lichtsterke 200 mm lens en een sluitertijd van 1/30 seconde. Dat valt niet mee in een concertzaal met dansend publiek. Zelfs al hield ik de camera stil, dan kwamen lang niet altijd alle (ledematen van) muzikanten scherp op de foto. Nina Hagen bewoog veel tijdens het concert. Ik heb meerdere opnames waar de microfoon wèl, maar Nina niet scherp is.

Gebruik een statief

Het viel me op bij het kijken naar een documentaire over de Nederlandse fotograaf Kadir van Lohuizen, dat hij vaak in beeld kwam met een statief. Terwijl – als je het werk van Kadir kent – je dat waarschijnlijk niet zou verwachten. Iedere fotograaf zal het beamen: met statief maak je scherpere opnames. Toch wordt een statief veel te weinig gebruikt. Nog een goede reden om een statief mee te nemen, heb je als je naast foto’s ook af en toe video’s maakt. Wie een video opname met ‘een fotocamera’ maakt,  weet als geen ander hoe storend camera-beweging kan zijn. Bij fotografie maak je vrijwel altijd scherpere opnames met statief, la zijn de verschillen soms zo klein dat je het pas ziet als je de opnames gemaakt met en zonder statief naast elkaar legt. VanguradABEOPro283CGHstatief

Gebruik een flitser

Het gebruik van een flitser is te vergelijken met het kiezen van een snelle sluitertijd. Een flitser geeft in een zeer korte tijd heel veel licht. Daarmee bevries je als het ware de beweging. Flitsers zijn met name geschikt voor onderwerpen die zich binnen een paar meter afstand van de camera bevinden. Voor flitsers geldt hetzelfde als voor statieven: ze worden veel te weinig door fotografen gebruikt. Er zouden heel wat onscherpe binnenopnames voorkomen worden, als fotografen wat vaker hun flitser gebruiken. Bevindt het onderwerp zich tien – of meer – meter van de camera, dan geven de meeste flitsers onvoldoende licht en is de keuze voor een hogere ISO waarde een betere strategie. Panasonic-G5-flash
Zelfs een flitser is niet altijd snel genoeg om een beweging volledig te bevriezen. De tijdsduur van een flits is afhankelijk van de flitser en kan varieren van 1/250 tot 1/2000 seconde. Bij studioflitsers zijn de kleinste flitsers het snelst. Hoe meer licht een flitser moet geven, des te langer die er over doet.

Zelfontspanner of bediening met een smart-phone app

Bij het maken van een foto druk je een knop in op de camera, wat een mogelijke bron is voor bewegingsonscherpte, zelfs al is de camera bevestigd op een statief. Door je camera op afstand te bedienen met een ontspanner of via een app op je smartphone, hoef je de camera niet meer aan te raken voor het maken van een foto. Met name bij opnames met een langere sluitertijd, bijvoorbeeld nachtopnames of HDR opnames, zal dit scherpere foto’s opleveren. Als alternatief kan je ook de zelfontspanner op je camera gebruiken. Maar dan moet je 2 seconden (goed) of 10 seconden (beter) wachten tot de camera een opname maakt. SmartphoneGH3
MontreuxBij tonemapping verhoog je lokaal het contrast, waardoor een opname scherper lijkt.

Alleen voor spiegelreflexcamera’s: Live-view of Mirror-lockup

Bij een spiegelreflexcamera kijk je via een spiegel door de lens om te zien wat er op de foto komt. De sensor zit achter de spiegel en vlak voor het moment dat je een foto maakt, klapt de camera de spiegel omhoog. Zelfs bij een spiegelreflexcamera op een statief leidt het opklappen van de spiegel tot bewegingsonscherpte. Het is niet veel, maar als je streeft naar een perfect scherpe opname moet je ook deze bijdrage aan de onscherpte voorkomen. Dat doe je door foto’s te maken terwijl je gebruik maakt van liveview: de spiegel is dan al opgeklapt al voordat je een foto maakt. High-end en professionele camera’s bieden ook de mogelijkheid om “mirror-lock-up” te gebruiken, waarbij je eerst de spiegel opklapt en pas een foto maakt als je de sluiter indrukt. Het nadeel van mirror-lock-up ten opzichte van liveview, is dat je niet meer kan zien wat er op de foto komt. Het voordeel van mirror-lock-up is dat het minder stroom kost en dat je sensor er minder warm door wordt (met een betere signaal ruis verhouding tot gevolg).

Zonder statief: gebruik Beeldstabilisatie / vibratiereductie

Beeldstabilisatie (VR/IS/OS) kan tot 4 stops winst opleveren voor het maken van scherpe opnames. Het maakt niet uit of beeldstabilisatie in de camera of in de lens plaatsvind.
Tegenwoordig bieden vrijwel alle camera en lensfabrikanten beeldstabilisatie aan. Daarmee worden trillingen van de camera gecompenseerd, Afhankelijk van het merk vindt beeldstabilisatie plaats in de camera of in de lens. Beide systemen kunnen tot 4 stops winst opleveren, zo blijkt uit onze tests.
Nikon-70-200-VR
De in-camera beeldstabilisatie van Olympus is minstens net zo goed als de beeldstabilisatie in de objectieven van Canon en Nikon. Een opname gemaakt zonder beeldstabilisatie bij een brandpuntafstand van 200 mm en een sluitertijd van 1/250 seconde is net zo scherp als een opname gemaakt met beeldstabilisatie bij dezelfde brandpuntsafstand en een sluitertijd van 1/15 seconde. Zet je een camera op statief, zet dan de beeldstabilisatie uit. Op statief wordt een opname met beeldstabilisatie nèt wat minder scherp dan zonder beeldstabilisatie.

Tip 8: Onscherpe achtergrond geeft schijnbaar scherpere foto’s

De laatste drie tips maken foto’s niet scherper, maar vergroten de scherpte-indruk van een opname. Onze hersenen denken dat het beeld scherper is.
Een scherp onderwerp in combinatie met een vage achtergrond maakt op onze ogen een hogere scherpte-indruk als een even scherp onderwerp tegen een scherpe achtergrond. Je kan daar bij het maken van een foto handig gebruik van maken en een onderwerp isoleren van de achtergrond door een groot diafragma en/of een lange brandpuntsafstand te kiezen. Hoe verder de achtergrond van het onderwerp verwijderd is, en hoe dichter de fotograaf zich op het onderwerp bevind, des te beter het lukt om tegelijkertijd een scherp onderwerp èn een onscherpe achtergrond te krijgen. Is de achtergrondonscherpte om wat voor reden niet voldoende, dan kan je de achtergrond softwarematig vervagen. Dat kan in Photoshop of een ander fotobewerkingsprogramma (selecteer alles behalve het onderwerp en pas vervaging/blur toe op de rest). Er bestaat ook aparte software voor, zoals Alien Skin’s Bokeh.
Rietje

Tip 9: Verhoog het contrast

De eerste 8 tips hielpen je op weg bij het maken van een scherpe(re) foto. Maar wat kan je nog doen met een opname die minder scherp is dan je zou willen? Dan zal je je toevlucht moeten zoeken tot beeldbewerking. Foto’s die je maakt op een mistige dag, of vanuit een vliegtuigraampje, zijn minder scherp dan opnames die je maakt op een heldere, zonnige dag. Dat zal altijd zo blijven. Maar als je het contrast van die fletse foto’s verhoogt, dan lijken ze nèt iets scherper. Verwacht geen wonderen van dit trucje. Toch kunnen sommige opnames met een laag contrast aardig opknappen door simpelweg het contrast te verhogen, zoals bijvoorbeeld de luchtopname hiernaast, van akkers in de Himalaya. Het origineel was flets en wazig. Akkers
Je kan het contrast van de hele opname verhogen, zoals we in deze tip voorstellen. Het is mooier om contrast op slimmere manieren (lokaal) te verhogen, met speciale software voor het verscherpen van foto’s. Hieronder vallen de traditionele fotobewerkingsprogramma’s zoals Lightroom en Photoshop, maar ook diverse plug-ins of stand-alone programma’s waarmee je kan tone-mappen. Nu zijn we aangekomen bij de laatste tip.

Tip 10: Softwarematig verscherpen van opnames

Tip (voor gevorderden): Verscherp foto’s minder in het centrum dan aan de randen. Bijna alle lenzen geven in de hoeken en aan de randen een minder scherp beeld dan in het centrum.
Wat veel fotografen zich niet realiseren, is dat ieder beeld verscherpt wordt dat als een jpg bestand in de camera wordt opgeslagen. De mate waarin een camera de opnames verscherpt, hangt af van de camera-instellingen en verschilt per cameramerk. Je kan invloed op de in-camera verscherping uitoefenen door de keuze van de beeldstijl. Bij vrijwel alle merken heeft de “Standaard” beeldstijl meer contrast en meer verscherping dan de “Natuurlijk” beeldstijl. Het loont de moeite om hier mee te experimenteren. Zoek uit welke beeldstijl het beste bij jouw smaak aansluit. Mocht het je nog niet scherp genoeg zijn, dan is het mogelijk om in de camera de verscherping te verhogen. De standaard beeldstijl van Nikon, bijvoorbeeld, staat op verscherping=3. Dat levert mooie natuurlijke opnames. Wil je liever scherpere opnames? Probeer: verscherping=6.
Correctie voor chromatische aberratie geeft meer scherpte in de hoeken. Correctie van vervorming geeft minder scherpte, met name in de hoeken.
Bij RAW bestanden kies je de mate van verscherping zelf bij de beeldbewerking. Er zijn meerdere programma’s voor het bewerken van RAW bestanden, die op verschillende manieren het beeld verscherpen. Met name onder ambitieuze amateurs en professionals zijn er fotografen met een sterke voorkeur voor een specifieke RAW converter. Helaas zijn ze het niet met elkaar eens welke RAW converter het beste is. En scherpte is maar één van de vele factoren, die de kwaliteit van een foto bepalen.
Trees

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in