Wat is de juiste belichting?

0

Liefst fotografeer ik met diafragmavoorkeuze: ik bepaal de scherptediepte, de camera zorgt voor een goed belichte opname door sluitertijd en ISO waarde (“auto-ISO”) te kiezen.
Als de belichting die de camera heeft gekozen me niet bevalt, dan gebruik ik het duimwieltje op de camera om over- of onder te belichten, zonder dat ik mijn gezicht van de zoeker hoef weg te halen. Een snellere sluitertijd kies ik door het diafragma aan te passen.
Het beeld hiernaast bijvoorbeeld is bewust onderbelicht, vergeleken met de belichting die de belichtingsmeter van de camera wilde kiezen, om de foto later te bewerken.
Wat is eigenlijk de juiste belichting? 

In 1x goed belicht: niks meer aan (te) doen

 Tip voor wie geen beelden bewerkt: Belicht eens 1 stop onder voor mooiere kleuren

Moderne camera’s zijn voorzien van geavanceerde lichtmeters, die meestal een belichting kiezen voor een goed belichte opname met zo min mogelijk dichtgelopen schaduwpartijen en uitgebleekte hooglichten. Als je niet houdt van foto’s bewerken en jpg opnames rechtstreeks uit de camera gebruikt, dan kan je met een gerust hart de belichting aan de camera overlaten en je aandacht richten op een mooie compositie. Moderne sensoren zijn zo goed, dat je een paar stops over- of onder kan belichten en dat later in de bewerking kan corrigeren, zonder dat het opvalt. 
Er is behoorlijk wat speelruimte voordat een opname echt mislukt is.

IFFO 1999 009Deze avondopname (nog gemaakt met een analoge camera en Fujichrome Velvia) had ik onderbelicht om minder last te hebben van bewegingsonscherpte. Door het onderbelichten kreeg ik warmere kleuren, die de foto veel meer sfeer hebben gegeven, op de koop toe. 

Pleidooi voor 50 ISO Vroeger fotografeerde ik met Fujichrome Velvia (64 ISO). Ook nu werk ik het liefst bij de laagst mogelijke ISO waarde, zodat ik later bij het bewerken van opnames of bij het maken van een vergroting, zo min mogelijk last heb van ruis. Daarom is mijn voorkeur voor de auto-ISO instelling op de camera eigenlijk niet handig. Als het mooi weer is, laat ik de auto-ISO instelling achterwege en kies ik de laagst mogelijke ISO waarde. Bij sommige (lees; duurdere) camera’s is het ISO bereik naar beneden uit te breiden tot een waarde (50 ISO), die de Auto-ISO instelling niet haalt. Als je een camera met een volformaat sensor hebt, dan leveren 50 of 64 ISO opnames de laagst mogelijke signaal/ ruisverhouding waardoor je ook bij het achteraf lichter maken van de donkere delen in de foto geen last hebt van ruis. Zonder een beeld te bewerken kan je mooie prints van een meter afdrukken van dergelijke bestanden.

Voor de juiste belichting is kennis van het onderwerp belangrijk. Voor een landschap wil je misschien een klein diafragma, zodat je veel scherptediepte hebt. Bij een snel bewegend onderwerp heb je een snelle sluitertijd nodig om het onderwerp te bevriezen.
Voor beginners bieden moderne camera’s diverse automatische instellingen, die het beeld analyseren en op grond daarvan de juiste belichting kiezen. Of je kan op de camera kiezen uit een tientallen speciale creatieve instellingen, zoals landschap, portret, nachtportret, zonsondergang, actie-opname.
Ervaren fotografen gebruiken voor de belichting de “PASM” knop op de camera: programma (P), diafragmavoorkeuze (A), sluitertijdenvoorkeuze (S) of handmatige belichting (M).  Afgezien van bewust onder- of overbelichten vanuit creatieve overwegingen, zijn er 3 redenen om de belichting aan te passen. In alle drie de gevallen betreft het situaties, waarbij je achteraf het beeld nog bewerkt: 

Panoramafotografie: Handmatig belichten

Station Arnhem Panorama

Het NS station in Arnhem: zelfs met een groothoeklens heb je nog een panoramafoto nodig om het beeld te vangen. 

Ik fotografeer graag met een vast brandpunt van ongeveer 24mm. Als ik meer op de foto wil hebben dan de 24mm toelaat, zet ik de camera op handmatig belichten en schiet ik uit de hand een paar overlappende opnames, die ik later tot een panorama samenvoeg. Als je dat voorzichtig doet, dan kan het resultaat dicht in de buurt komen van een panoramafoto die je met een panoramakop vanaf statief hebt gemaakt. Vaak vervloek ik mezelf bij het stitchen van een panorama dat ik te lui ben geweest om statief mee te nemen. Bij panoramafotografie en het maken van 3D opnames is het belangrijk om de belichting constant te houden. Dus moet je zelf de juiste belichting kiezen, die je tijdens het fotograferen  van de serie onveranderd laat.

  • Als het contrast niet te hoog is, kan je een gemiddelde belichtingstijd kiezen, waarbij de serie ook overbelichte en onderbelichte opnames bevat.
  • Bij een hoog contrast is het beste om een serie te maken, waarbij het felste licht niet overbelicht is. Bij extreem hoog contrast, of voor HDR panorama/ 3D opnames, kan je het best van ieder beeld een paar opnames (bijvoorbeeld: goed, 2 stops onder- en 2 stops overbelicht) maken, die je met HDR software samenvoegt, waarna je de HDR opnames samenvoegt tot een 3D of panorama opname.  

Overbelichting / Expose To the Right (ETTR) voor zo min mogelijk ruis en de mooiste kleurgradaties

In het begin van de digitale fotografie was ruis een belangrijke zorg voor elke fotograaf. Met name in donkere delen van een opname was de signaal/ruis verhouding zo slecht, dat je ruis kon zien. Zelfs al bij lage ISO waarden. Een goede belichtingstruc die je kan toepassen op foto’s waarin geen of weinig hooglichten voorkomen, is om zodanig over te belichten dat er aan de rechterkant van het histogram net geen clipping is (“Expose to the right“).  Nadat je de foto hebt geïmporteerd in Lightroom of Photoshop, maak je de opname net zo veel stops donkerder als je hen oorspronkelijk had overbelicht.  Met deze methode krijg je een opname met de mooiste kleurovergangen en de beste signaal/ruis verhouding. Moderne camera’s hebben zo’n hoge signaal/ruisverhouding dat het veel minder noodzakelijk is geworden om zo veel mogelijk naar rechts te belichten. Als je ingrijpende beeldbewerking toepast, of de hoogst mogelijke kwaliteit voor extreme vergrotingen nastreeft, dan is zo veel mogelijk naar rechts belichten nog altijd de beste belichtingsmethode.

Een ETTR opname die je in Photoshop of Lightroom onderbelicht heeft veel mooiere kleurgradaties dan een rechtstreeks “goed belichte”opname. Dat heeft te maken met de wijze waarop een sensor licht registreert: de lichtste stop bevat 50% van alle kleurgradaties (bij een 14 bit sensor: 8 van 16.000). De op een na lichtste stop omvat 4.000 gradties. Als je de twee meest lichte stops niet gebruikt, heb je 75% van de mogelijke gradties verloren. Een sensor heeft maar een beperkt aantal gradaties beschikbaar voor de donkerste stops. Misschien is het je wel eens opgevallen dat als je een donkere opname extreem veel lichter maakt, de kleurovergangen slechter zijn en de kleuren er onnatuurlijk uitzien (“posterisatie”)
Door zo veel mogelijk naar rechts te belichten, registreert de sensor de kleuren zo nauwkeurig mogelijk en krijg je bij extreme beeldbewerking minder snel last van posterisatie.

Onderbelichting om uitgebleekte hooglichten te voorkomen

ZARAW171

Express onderbelicht Als deze opname niet 3 stops onderbelicht zou zijn, dan zag je weliswaar meer details in de voorgrond, maar zou een groot deel van de wolken in het midden van de foto zijn omgetoverd in een egale, witte vlek.

De beste bescherming tegen overbelichting biedt Nikons’ Highlight-Weighted Metering

Welke belichtingsinstelling je ook kiest, als je een foto maakt van een klein fel verlicht onderwerp tegen een zeer donkere achtergrond (concert- en theaterfotografie, maar ook een meeuw tegen een donkere lucht!), dan is de kans groot dat in de camera mode Programma, Diafragmavoorkeuze of Sluitertijdenvoorkeuze het fel verlichte onderwerp overbelicht wordt. Nikons’ Highlight-Weighted Metering, is de enige belichtingsmethode (getest op de Nikon D810) waarbij je zelfs in dergelijke extreme  situaties de belichting aan de camera over kan laten.
Als het fel verlichte onderwerp groot genoeg en niet al te beweeglijk is, kan je spotmeting toepassen om onderbelichting te voorkomen. In plaats van het hele beeld, meet de camera de belichting dan in een heel klein gebied. Maar spotmeting resulteert in regelmatig in vele stops extra onderbelichting en dan krijg je ook meteen een zwaar onderbelichte (zwarte) achtergrond. Fotografen van theatervoorstellingen of popconcerten kiezen daarom liever voor handmatige belichting dan dat ze de camera de belichting laten bepalen. Trouwens, ook bij daglicht opnames met een hoog contrast, zoals de foto hieronder, is de kans op overbelichte delen groot als je de belichtingsmeter van de camera zijn gang laat gaan. Ik heb de opname een aantal stops onderbelicht (zie inzet onder het histogram voor de oorspronkelijke opname), zodat de wolken rechts in beeld niet overbelicht zijn. Daarna heb ik met HDR software weer zo veel mogelijk details in de donkere partijen zichtbaar gemaakt. Camera’s met een hoge signaal/ruis verhouding op pixelniveau (Sony A7R II, Sony A7S II, Nikon D810, Nikon D5) hebben een groot bruikbaar dynamisch bereik en kan je deze methode ongestraft toepassen, zonder dat er storende ruis zichtbaar wordt tijdens het bewerken van het beeld.

04Amalia

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in