Een sneeuwlandschap op een zonnige dag – wat kan een fotograaf zich nog meer wensen? Zeker nu zich zo’n situatie steeds minder voordoet. Naar buiten dus! Maar een mooi landschap maakt nog niet automatisch een goede foto. Zelf houden wij als criterium voor een goede landschapsfoto aan: een opname waarop het landschap te zien is zoals je zelf nog niet gezien had. Dat kun je bereiken door een afwijkend camerastandpunt (hoog, laag, makro) of een afwijkende beeldhoek (groothoek of juist extreem tele). Verder moet sneeuw wit zijn, en is een enkele steunkleur in de regel voldoende.
Mijn favoriete sneeuwlandschap maakte ik op 4 februari 2012. Ik zal de dag niet snel vergeten want het was de koudste dag van deze eeuw, om 8 uur ‘s ochtends vroor het nog 18 graden en alles was bedekt met een dun laagje sneeuw. Vlak bij mijn huis loopt een paadje langs een vaart. In de verte zag ik een echtpaar aan komen wandelen onder de berijpte bomen. Snel de 300 mm tele op mijn Nikon D700, 1/640 seconde uit de hand bij de laagste ISO-setting (200).
Honderd meter verder is een hoog fietsbruggetje waar ik op klom. Ik monteerde de groothoek, maar erg boeiend was het beeld niet. Toen zag ik in de verte twee zwanen laag aan komen vliegen. Hun wak was dichtgevroren en ze waren op zoek naar open water. Ik overwoog even om de tele er weer op te zetten maar daar was geen tijd voor. Toen de zwanen mij zagen steigerden ze omhoog. In een flits maakte ik één opname. Pas thuis zag ik de twee wandelaars links in de hoek. Omdat de zon vol in beeld was, was de opname behoorlijk onderbelicht en ik moest de curve flink oprekken om de sneeuw weer wit te krijgen. Opnamegegevens: Nikon D700 met 28 mm, 1/640 seconde (sluitervoorkeuze) en f/18.
Binnen een seconde maakte ik nog een derde foto toen de zwanen recht boven mij vlogen. Door de reflectie van de zon op de sneeuw is de onderkant van de vogels goed belicht (een manco bij veel vogelopnames). De foto is wel flink uitgesneden, tijd om de tele weer te monteren was er niet.
Had ik de motordrive gebruikt, dan was een nog betere compositie waarschijnlijk wel mogelijk geweest. Om die te gebruiken bij landschapsfotografie komt niet zo gauw bij mij op, alhoewel ik beroepsfotografen bezig gezien heb die de continustand altijd gebruiken onder het motto ‘niet geschoten altijd mis’. Geheugen kost immers niets en de moderne geheugenkaartjes hebben een enorme capaciteit. Een ander leerpunt was de belichting, ik had de camera nog op sluitervoorkeuze staan. Het diafragma zat daardoor dicht tegen de kleinste opening aan, wat zeker niet ideaal is (meer diffractie, minder scherpte).
Maar voor afbeelding op een scherm was de opname goed genoeg: hij werd (uit honderden inzendingen) die dag gebruikt als weerfoto op een locaal TV-station.